Tekst: Els Rademaker-Vos, gepensioneerd (leidinggevend) bibliothecaris bij de Overijsselse Bibliotheek Dienst en tot 2006 consulent voortgezet onderwijs. Vanaf 2017 geeft zij colleges over nepnieuws voor de BMO.
Columnisten / bloggers schrijven op persoonlijke titel en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de redactie.
(Video’s onder dit bericht)
Voor mijn eindexamenboekenlijst Duits las ik onder andere de ballade Der Zauberlehrling (de tovenaarsleerling) uit 1797 van Johann Wolfgang von Goethe. Ik vond het een prachtig gedicht. Over een tovenaar die enige tijd van huis gaat en de zorg over dat huis toevertrouwt aan zijn leerling. Die moet het onderhouden en schoonmaken. De leerling heeft er niet veel zin in en betovert een bezemsteel die vervolgens alles schoonmaakt. Als de werkzaamheden klaar zijn wil hij de bezemsteel onttoveren. Maar dat lukt hem niet. Dus hakt hij de steel in tweeën. En nu gaan er twee bezems aan de slag. De leerling hakt de stelen ook weer in tweeën. En nu zijn er vier bezems en zo gaat dat door. Het is een puinzooi in het huis. Tot de tovenaar terugkomt, een spreuk uitspreekt en alles is weer normaal.
Dit gedicht inspireerde de Franse componist Paul Dukas in 1897 tot het componeren van het symfonisch gedicht; L’apprenti sorcier. (Zie de video hieronder) Prachtige compositie. Het begint al met de eerste tonen: weergaloos. Dit alles inspireerde Walt Disney in 1940 tot het maken van zijn tekenfilm Fantasia. (Zie ook de clip hieronder). Het gedicht uitgebeeld met de muziek van Dukas. Het is rond 2000 weer opnieuw uitgebracht.
Wat heeft dit met de geest uit de fles te maken? Wel omdat wij in de ban zijn van alles wat de technologie heeft ontwikkeld. Van Google tot e-mail tot What’s app en de socials. De hele dag zijn we ermee bezig. En dat heeft bij velen het idee gebracht dat kennis er niet meer toe doet.
Mijn aandacht werd hierop gevestigd toen ik een ingezonden brief in Het Parool las van een 14-jarige leerling van het gymnasium. Daarin schreef ze dat ze het onzin vond dat ze Duits en Frans leerde. Ze had, vond ze, meer aan computertalen. Ik schrok hiervan. Dus alles wat onze voorouders hadden ontdekt, alles wat in voorgaande eeuwen was gebeurd, dat hoefden we niet meer te leren. Dat is, vind ik, een enorme verarming. En als je weinig tot niets meer weet kun je gemanipuleerd worden. Allemaal het gevolg van wat de Tech bedrijven ons “vertellen”.
Over dit verhaal dacht ik nog na toen ik een tijdje geleden in de Volkskrant een reportage las over vrouwen in Afghanistan. Ze hebben geproefd aan de vrijheid. Ze konden weer naar school. Zich ontwikkelen, boeken lezen, kennis tot zich nemen. Maar sinds de Taliban het weer voor het zeggen hebben is dit voorbij. Vrouwen zitten weer in huis. Moeten zorgen voor de mannen. En kunnen niet meer leren. Naar de universiteit gaan is taboe. Het emotioneerde mij heel erg. Dat vrouwen zo onderdrukt worden. Gehinderd worden in hun ontwikkeling. Toen dacht ik ook aan onze wereld. Dat wij denken: kennis, dat doet er niet meer toe. Laat mij maar op die telefoon. Dat is voor mij de geest die uit de fles is gehaald. De betovering die wij maar heel moeilijk kunnen onttoveren. Of misschien toch? Daar moeten wij een antwoord op zien te vinden. Wellicht met een terugkerende tovenaar. En het is een goede zaak geweest dat ik wel Frans en Duits heb geleerd. Daardoor kwam ik bijvoorbeeld in contact met deze prachtige ballade van Goethe.