Blog: Doen & Laten

Tekst: Jan van Bergen en Henegouwen, specialist informatiedienstverlening bij de Bibliotheek Schiedam

Douche 

Van de thuislozen die overdag geregeld onderdak bij ons vonden, is alleen Philippe na de coronasluiting teruggekeerd. Waar de anderen nu zijn, weten we niet. De vrouw met de gigantische roze koffer op wieltjes is spoorloos. Af en toe vraagt er iemand naar haar. Iemand anders weet te vertellen, dat zij haar nog heeft gezien. Zich vrijwel tegelijkertijd realiserend dat dat al heel lang geleden is. Aan het begin van de eerste lockdown alweer hebben mensen aan de Oostsingel haar onderdak aangeboden, weet ik. Zij wees het aanbod af en is daarna niet meer gezien.

 Philippe vluchtte uit Syrië. Daar en onderweg naar hier heeft hij een hoop ellende meegemaakt. Soms laat hij daarvan iets los, maar beter nog valt het op te maken uit zijn oogopslag en gedrag. Contactleggen is niet eenvoudig. Het is beslist geen onwil. Hij leert zichzelf Nederlands. Ondanks, of misschien juist door ieders goede bedoelingen kan de sfeer door schijnbaar niets omslaan en raakt het gesprek in een onontwarbare in de knoop.

 Philippe schrok op, toen ik de toiletruimte binnenging. Hij stond zich te wassen en voelde zich betrapt. Dat was niet mijn bedoeling en ik liet het daarbij. Ik deed waarvoor ik was gekomen en groette hem bij het verlaten van de ruimte. Een paar weken later zag ik hem na binnenkomst direct het toilet in schieten. Later op de dag vroeg een collega: ‘Weet jij dat Philippe zich hier beneden wast?’ Ik hield me aanvankelijk van de domme, maar toen een tweede collega me dezelfde vraag stelde, antwoordde ik: ‘Ja, ik heb het gezien. Misschien moeten we een douche. In het invalidetoilet is ruimte zat’. Voordat ik kon zeggen: ‘In Amerika is dat heel gewoon…en alles wat daar…’, onderbrak ze me en zei: ‘Nou, moet dat, ik weet niet of we zover moeten gaan. We zijn een bibliotheek’. De komst van een klant bood mij een olifantenpaadje uit het ongemakkelijke gesprek, dat al achter de struiken op de loer lag.

Een paar jaar geleden reed ik naar huis. Op de brug voor de bibliotheek hoorde ik zachtjes roepen: ‘Jan, Jan, Jan, jij heet toch Jan?’ Ik keek achterom en zag de vrouw die mij kennelijk riep, ik herkende haar vaag. Ik stapte van mijn fiets. ‘Ken je me nog?’, vroeg ze. ‘Ja’, antwoordde ik, ‘maar het is heel lang geleden. Hoe is het met je?’ ‘Goed, ik heb leuk werk en ben alweer meer dan 25 jaar hier.’ Langzaam ging het me dagen. Amina vluchtte indertijd uit Joegoslavië en bezocht met haar taalklas de bibliotheek en in de maanden daarna kwam ze geregeld alleen. ‘Ik zie je wel vaker fietsen en had het al eerder willen zeggen’. Ze ademde diep in en zei: ‘Toen ik pas in Nederland was, was de bibliotheek de enige plek waar ik me welkom voelde.’ Een ogenblik was het stil. Verlegen zei ik: ‘bedankt Amina, ik zal het doorgeven aan mijn collega’s. En kom weer eens langs?’ ‘Geen tijd, veel te druk’, eerder dan ik fietste ze weg en verdween uit het zicht.

Vorige week fietste Amina mij tegemoet. We groetten elkaar. Misschien moet ik haar verhaal in herinnering roepen voordat ik weer begin over een douche in het invalidetoilet.

Geef een reactie
Gerelateerde berichten