In memoriam: Wytse Noordhof (1945-2021)

De redactie van Bibliotheekblad ontving het droevige bericht dat onze voormalig medewerker Wytse Noordhof op 21 maart overleden is. Wytse maakte jarenlang tekeningen/cartoons/strips voor Bibliotheekblad en hij was in dienst bij de Bibliotheek Dieren en Biblioservice Gelderland.
Een selectie van het werk dat Wytse onder andere voor Bibliotheekblad maakte, vindt u hier.

Op vrijdag 26 maart om 11.00 uur zal de uitvaartplechtigheid plaatsvinden in besloten kring.
De dienst is online te volgen via www.kerkdienstgemist.nl.
Hier vindt u het concoleanceregister.

Wytse was zeer begaan met het lot van vluchtelingen. In plaats van bloemen stelt de familie een donatie aan Stichting Vluchteling op prijs. Dit kan op IBAN NL48 INGB 0000 000999 of via de website www.stichtingvluchteling.nl.

In Bibliotheekblad nr 2-2020 stond een uitgebreid interview met Wytse, geschreven door voormalig Bibliotheekblad hoofdredacteur Eimer Wieldraaijer. Dat interview kunt u hieronder lezen.

‘Ik steek nog steeds mijn tong uit naar de wereld’

Wytse Noordhof gefotografeerd door Eimer Wieldraaijer.

Jarenlang maakte hij cartoons voor Bibliotheekblad. Een aantal daarvan is nu, samen met ander werk, gebundeld in Was getekend, een overzicht van de inmiddels halve eeuw dat Wytse Noordhof met de hem kenmerkende knipoog zijn visie op de wereld binnen en buiten de bibliotheek schetst.

‘Ik ben de vierde uit een groot gezin met negen kinderen’, zegt Wytse Noordhof (75). ‘Mijn vijf zussen en drie broers waren allen aanwezig bij de presentatie van mijn boek op 2 februari [2020, red] in de vernieuwde bibliotheek van Dieren. Zelfs mijn zus uit Schotland. Daarnaast kwamen er een heleboel vrienden en bekenden langs. Met als gevolg dat de eerste druk van mijn boek – 125 exemplaren – al uitverkocht is.’

Wat maakt tekenen voor hem zo boeiend? ‘Ik kom uit een groot gezin. Als ik met mem, heit en mijn acht zussen en broers aan tafel zat, was het een heksenketel. De inzet was dan: wie is het leukst? Als timide jongetje werd ik meestal overvleugeld door de anderen. Dat leidde tot een gevoel van: ik wil óók gehoord worden. Jaren later, tijdens vergaderingen, kon ik dat kwijt. Als iemand iets geks zei, dacht ik, daar ga ik een tekening van maken. Wat ik aan tafel niet voor elkaar kreeg, krijg ik in mijn tekeningen wel voor elkaar. Een idee snel omzetten in beeld, dat vond en vind ik fascinerend.’

Begin jaren zeventig stond Noordhof voor de klas, maar al na twee jaar was het afgelopen met zijn onderwijscarrière. ‘Voor het lesgeven aan een klas ben ik te ongestructureerd. Daarom nam ik deel aan het tweedekansonderwijs. Ik koos  voor de dagopleiding tot bibliothecaris aan de Frederik Muller Academie. In de avonduren haalde ik mijn tekenakte omdat ik vond dat ik een hobby moest ontwikkelen. Daar heb ik het tekenvak geleerd. Op een dag viel mijn oog op een prijsvraag in het dagblad Trouw, dat lezers opriep een politieke prent in te sturen. Samen met anderen viel ik in de prijzen. Ik won een roggebrood, omdat een Kamerlid ooit had gezegd:  Trouw is als roggebrood, voedzaam, gezond en degelijk. Dat smaakte naar meer. In de vijf jaar erna haalde ik nog zo’n vijftig keer de krantenpagina’s. Mijn record was drie keer in een week.’

Dertien jaar lang gaf Noordhof leiding aan de Bibliotheek Dieren – ‘de eerste paal is in 1981 nog door mij geslagen’ – maar het was niet zijn gelukkigste tijd. ‘Ik had wel bepaalde kwaliteiten, maar zeker niet die van manager. Ik was geen aanstuurder van een team van willige en onwillige dames. Ik gaf ze te veel ruimte. Gelukkig kwam er in 1990 een halftime baan als illustrator/vormgever vrij op het kantoor van de PBC Gelderland in Arnhem-Zuid. Financieel moest ik een behoorlijke veer laten, maar het bleek de baan van mijn leven. Ik kreeg het beheer over het tweewekelijkse personeelsblad Proza. Ik kon daar mijn gang gaan, had de vrije hand om er cartoons in te zetten. Tot en met een scherpe tekening over een reorganisatie door onze directie.’

Schuilt er een rebels element in hem? ‘Absoluut. Op het toilet hangt een groepsportret van ons gezin uit 1953. Ik was toen acht. Op die foto steek ik mijn tong uit. Dat doe ik nog steeds een beetje, mijn tong uitsteken naar de wereld. Maar wel op een milde manier. Ik ga er niet met gestrekt been in. Wat mijn werk karakteriseert, is humor. Een grap maakt ook een zwaar onderwerp draaglijk. Bij sommige tekenaars wordt de cartoon een keiharde vuistslag, maar ik geef de voorkeur aan de onverwachte wending, aan de subtiele kwinkslag.’

‘Ik beschouw mezelf als een amateur, zij het een gevorderde amateur. Het woord amateur staat voor liefhebber, en dat ben ik. Ooit was ik in Rome en zat daar te aquarelleren. Een voorbijganger vroeg: “Kan ik die tekening kopen?” “Nee”, zei ik, “want ik ben met vakantie”. Wanneer een tekening voor mij geslaagd is? Als er een snel herkenbare visuele grap in zit. Hoe meer woorden in een cartoon, hoe zwakker die wordt.’

‘Niet alleen als onderwijzer maar ook als bibliothecaris was ik tamelijk chaotisch’, blikt Noordhof zelfbewust in de spiegel. De gestructureerde bibliothecaris hier in huis is mijn vrouw Hilde. Zij deed tegelijk met mij de bibliotheekopleiding in Amsterdam. Ik heb in de loop der jaren een slordige drieduizend prenten gemaakt, waarvan zo’n driehonderd voor Bibliotheekblad, schat ik. Vooral dankzij Hilde heb ik daar voor het boek ordening in aan weten te brengen.’

Was het kiezen uit de tekeningen die hij in vijftien jaar tijd voor Bibliotheekblad maakte een feest der herkenning? Zo van: hé, dit is nog steeds actueel? ‘Ja, je ziet zoveel dingen terugkomen. Bezuinigingen, reorganisaties, taskforces. Iemand zei tegen me: dit had gisteren getekend kunnen zijn.’
 
In 2005 nam Noordhof afscheid van Biblioservice Gelderland, maar met tekenen gaat hij sindsdien onverminderd door. ‘Ook al speelt een pianist niet meer voor een zaal, hij moet zijn vingeroefeningen blijven doen. Dat doe ik met mijn wisselprenten (zie: www.graagapplaus.nl). Als ik ’s ochtends de krant lees of het nieuws op de radio hoor, word ik soms zodanig getroffen dat ik denk: hier moet ik iets mee doen.’

Wat zou het voor hem betekenen als hij niet langer kon tekenen? ‘Wat word je liever: doof of blind? Beethoven zou gezegd hebben: doe mij maar blind. Nou, doe mij maar doof.’

Tot en met 22 februari 2020 was er in de Bibliotheek Dieren een overzichtsexpositie van zijn tekenwerk te zien. ‘Van de illustraties uit het boek hingen er dertig originelen. Vaak met de bibliotheek als thema.

Geef een reactie
Gerelateerde berichten