(Video onder bericht)
Anneke Tiddens werkt als lees- en mediaconsulent bij Biblionet Groningen. Zij is dit jaar een van de drie kanshebbers om Beste Bibliotheekspecialist 2021.
Tekst: Maarten Dessing
Gefeliciteerd met je nominatie. Hoe kreeg je het te horen?
‘Ik zat in overleg over het Innovatiefestival Midden-Groningen toen mijn leidinggevende opeens binnenkwam met collega’s die een bos bloemen droegen. “Gefeliciteerd”, zeiden ze. “Weet je ook waarvoor?”. Geen idee. “Ik ben nog niet jarig”, zei ik, want dat was pas later die maand. Pas toen zeiden ze dat ik was genomineerd. En vroegen ze, voor de zekerheid, of ik dat wel wilde zijn. Even dacht ik: “oe, past dat bij mij?” Maar het is enorm eervol, er gaat zo’n grote waardering vanuit. Dus ja, heel graag.’
Je collega’s hebben je voorgedragen?
‘Ja. Maar ik hoorde van Menno [Goosen, hoofdredacteur Bibliotheekblad] dat nóg iemand me had genomineerd. Hij mag alleen niet zeggen wie en ik heb ook niet rondgevraagd.’
De jury meldde dat veel voorgedragen kandidaten uit bescheidenheid niet genomineerd willen worden. Begrijp je dat?
‘Heel goed. Ik ben er ook niet zo sterk in om mezelf of mijn werk te profileren. Ik ga uit van de inhoud. Ik bedenk op basis van een vraag een project, werk dat uit vanuit de visie van de bibliotheek, betrek daar samenwerkingspartners bij, zoek daar de juiste vorm bij – en als het dan naar buiten moet, laat ik dat communicatiewerk aan een ander. Ook begrijp ik het dat sommigen zeggen niet alleen de eer te willen. Niemand in de bibliotheek doet iets alleen. Ik zal dat ook altijd benadrukken: er bestaat geen enkel project dat je niet met anderen opzet en uitwerkt. En gelukkig maar, want hoe heerlijk is het niet om het altijd met anderen te mogen doen?’
Terug naar het begin. Jij hebt als enige genomineerde de bibliotheekacademie gedaan.
‘Dat klopt. Ik kreeg het bibliotheekwerk van huis uit mee. Mijn moeder is dertig jaar vrijwilligster geweest. Zat ook in allerlei besturen. En we werden altijd gestimuleerd om te lezen en aan bronnenonderzoek te doen. Toen mijn broer naar de middelbare school ging mijn moeder een encyclopedie kocht – aan de deur, zoals dat toen ging – zodat als hij een vraag had, we gedegen antwoorden konden opzoeken. Het grappige is dat ik me naast de bibliotheekacademie ook had opgegeven voor een opleiding tot docent en een opleiding tot activiteitenbegeleider, en dat het weliswaar de eerste is geworden, maar dat ik dát andere werk nu eigenlijk ook doe.’
Wat zegt het dat jij als enige een traditionele achtergrond heb?
‘De bibliotheekopleidingen zijn verdwenen. Dus het is logisch dat je tot een bepaalde leeftijd niemand vindt met zo’n achtergrond. Maar traditionele achtergrond wil niet zeggen dat je traditioneel werkt. Ik ben juist altijd betrokken geweest bij innovatieve projecten. In 2007 hebben we al de Innovatieprijs gewonnen met Digipret. Nadat een hoogleraar ons bij een lezing had verteld over haar onderzoek naar het effect van digitale prentenboeken op de taalontwikkeling, beseften we dat we daar iets mee moesten – juist in ons werkingsgebied waar veel kinderen daar baat bij konden hebben. We hadden al een project Boekenpret, daar kwam nu Digipret bij. Alle leidsters van de kinderopvang in de buurt hebben we zo veel mogelijk betrokken bij de realisatie ervan.’
En dat terwijl het lijkt alsof je altijd in wezen hetzelfde werk hebt gedaan. Wat bij je indiensttreding in 1984 specialist educatie heette, is nu lees- en mediaconsulent geworden.
‘Ja. Maar ik heb er altijd voor gezorgd dat het leuk bleef. Als je een vraag krijgt, kun je die naast je neerleggen en doorgaan op de vertrouwde voet. Maar het is interessanter om te proberen die te beantwoorden. Je hebt dan ook veel meer impact als bibliotheek. Zo is het werk al die jaren bijna als vanzelf enorm veelzijdig geweest. Never a dull moment. Want de core-business mag dan altijd hetzelfde zijn: leesbevordering, informatievaardigheden aanleren, mediawijs maken – ieder project was anders.
Hoe werkt dat precies: een vraag beantwoorden?
‘Toen ik een school in Hoogezand benaderde voor een samenwerking, zeiden ze: “Goed, maar help ons dan eerst met een probleem”. Hun leerlingen wilden filmpjes maken, maar de kwaliteit daarvan was – in die tijd – heel slecht. Tijdens een dag over mediawijsheid kort daarna heb ik alle workshops gevolgd over documentaires en films. Zo kwam ik op het idee van het IDFA als samenwerkingspartner, die allerlei educatieve programma’s heeft. Samen met de school en hen hebben we toen het programma ‘Terug naar de bron’ opgezet, waarvan het idee was dat leerlingen eerst bedachten waar hun film eigenlijk over moest gaan. Dat is uiteindelijk uitgegroeid tot een doorgaande lijn over bronnenonderzoek: met steeds nieuwe programma’s waarmee leerlingen steeds beter werden in bronnenonderzoek.’
Wat is het mooiste project dat je ooit hebt gedaan?
‘Het project Bouw mee, dat ik samen met mijn collega Arnoud Wilpstra heb ontwikkeld. Kinderen mochten daarin meedenken over hun eigen omgeving door te bouwen in Minecraft. Samen met wijkbewoners deden ze onderzoek, bedachten ze oplossingen en vertaalden die in heel creatieve ideeën. Dit project hebben we drie keer uitgevoerd: rond de nieuwe heringedeelde gemeente, rond de nieuwe kindcentra in de gemeente en rond een ovh hub voor een multifunctioneel gebouw. Kinderen worden zelden gevraagd om mee te denken over hun eigen omgeving. In een project als dit, dat ook onderdeel is van onze proeftuin voor digitaal burgerschap, krijgen ze een stem, ervaren ze welke perspectieven er zijn en hoe besluiten worden genomen.’
Ben je zo op je plek dat je je hele carrière in de sector blijft?
‘Ik zie weleens iets voorbij komen dat me óók interesseert. Maar ik kan nog steeds mijn ei kwijt in de bibliotheek. Ik heb ook altijd zelf dingen opgezocht. Toen ik begon in Midden-Groningen, zei mijn leidinggevende: dit zijn de uren, dit je medewerkers, dit is je budget en als je meer wil, moet je er zelf voor zorgen. En dat heb ik altijd gedaan: fondsen aanboren, samenwerkingspartners zoeken. Omdat Midden-Groningen onderdeel is van Biblionet zijn er daarnaast genoeg mogelijkheden om binnen de provincie steeds nieuwe uitdagingen te vinden. Sinds 1 september ben ik voor 24 uur adviseur van Biblionet Groningen en voor 8 uur verbonden aan Bibliotheken Midden-Groningen voor Leven Lang Leren.’
Wat kan de bibliotheeksector doen om de kans te vergroten dat je tot aan je pensioen blijft?
‘Zo lang ik er plezier in heb, blijf ik. Het allerbelangrijkste daarvoor is dat ik me kan blijven ontwikkelen. Dat betekent: workshops volgen, symposia bijwonen, seminars aflopen. Want als je een ander wil voeden, moet je zelf voortdurend gevoed worden. Moet je op de hoogte zijn van alle trends en ontwikkelingen en de taal van je gesprekspartners kunnen spreken. Anders kun je geen zinvol gesprek voeren over hun problemen. Het coronajaar vond ik daarom een bonusjaar. Normaal kun je op een dag maar één workshop doen, maar toen kon ik opeens overal aan meedoen.’
Tot slot: hoe ga je campagne voeren?
‘Het idee is om op 1 oktober, als de campagne start, dat de burgemeester een stem op mij uitbrengt. Ook mik ik op een interview in het Dagblad van het Noorden. Zo hoop ik de joker uit te kunnen spelen dat ik de enige Noorderling ben van de genomineerden. Niet alleen wat betreft mijn werk, ik ben hier ook geboren en getogen en ben volledig tweetalig: Nederlands en Gronings. In het vak hoop ik op steun omdat ik altijd ruimhartig heb gedeeld. Als iemand een vraag had, vertelde ik altijd mijn verhaal. Als iemand een project wilde overnemen, hielp ik graag.’