Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken heeft vandaag bekendgemaakt dat het kabinet 566 miljoen euro uittrekt voor een regeling voor gemeenten en provincies ter compensatie van financiële schade als gevolg van de coronacrisis. Van dit bedrag is 60 miljoen euro gereserveerd voor de culturele voorzieningen, waartoe ook de bibliotheken worden gerekend. De minister constateert in haar Kamerbrief dat de coronacrisis een grote impact op Nederland heeft en dat provincies en gemeenten op verschillende gebieden hun verantwoordelijkheid hebben genomen. ‘Het is voor een bestendige, gezamenlijke en slagvaardige overheid noodzakelijk dat medeoverheden hun reguliere taken waaronder vergunningverlening, en hun taken met betrekking tot participatie, zorg, jeugd, bewegen, vervoer, lokale culturele voorzieningen en watermanagement blijven uitvoeren. Daarnaast zullen zij samen met het Rijk doen wat sociaal en economisch nodig is om de impact van de coronacrisis op lokaal, regionaal en nationaal niveau hanteerbaar te maken. Het is dan ook reëel dat de medeoverheden duidelijkheid hebben over wat ze mogen verwachten aan compensatie ten aanzien van de gevolgen van de coronamaatregelen. Zij maken immers extra kosten en lopen geraamde inkomsten mis,’ aldus de minister.
Om die reden heeft het kabinet nu besloten een regiegroep in te stellen die de (financiële) gevolgen voor de lagere overheden gaat inventariseren en de gemeenten en provincies daarop vooruitlopend te compenseren, in aanvulling op het pakket dat eerder bekend werd gemaakt.
Het grootste deel van de compensatie, 225 miljoen euro, wordt uitgetrokken ter compensatie van gederfde belastinginkomsten, waarvan 100 miljoen voor de toeristenbelasting en 125 miljoen voor gederfde parkeerinkomsten.
Daarnaast zijn maatregelen genomen om de extra uitgaven van provincies en gemeenten te compenseren. Daarbij gaat het onder andere om een voorschot voor gemeenten van 144 miljoen voor meerkosten in het kader van de Jeugdwet en Wmo, kosten voor de noodopvang van kinderen met ouders met een cruciaal beroep en extra kosten voor Sociale Werkbedrijven.
Daarnaast trekt het kabinet een bedrag van 60 miljoen euro uit voor lokale culturele voorzieningen, zoals bibliotheken, muziekscholen, musea, stadsschouwburgen en filmhuizen. De minister schrijft daarover in haar kamerbrief: ‘De medeoverheden zijn verantwoordelijk voor twee derde van alle subsidies aan cultuur en houden daarmee de lokale en regionale culturele infrastructuur overeind: openbare bibliotheken, muziekscholen, centra voor de kunsten, musea, monumenten, schouwburgen, concertzalen, vlakke vloer theaters, poppodia, filmhuizen, beeldende kunstinstellingen, amateurkunst, cultuureducatie en festivals. Voor het landelijke gesubsidieerde aanbod zijn de lokale podia essentieel als speelplekken. Het kabinet heeft besloten om een bevoorschotting op de compensatie aan medeoverheden te verstrekken van € 60 miljoen voor de periode van medio maart 2020 tot en met 1 juni 2020. Dit met het oogmerk op borging van de lokale en regionale culturele infrastructuur. Deze organisaties missen nu onder andere inkomsten uit kaartverkoop en horeca, terwijl de vaste lasten zoals huisvesting en beveiliging doorlopen.’
De minister stelt afsluitend dat er op dit moment nog geen volledig beeld is van alle financiële gevolgen voor de medeoverheden voor de periode tot en met 1 juni en dat men daar de komende tijd een beter inzicht in wil krijgen. Het kabinet heeft echter niet willen wachten met dit pakket voor compensatie voor de korte termijn totdat alle reële kosten voor de periode tot 1 juni bekend zijn. Voor de periode na 1 juni, trekken Rijk en medeoverheden samen op en bij de invulling van de nodige maatregelen zal bekeken worden welke reële compensatie nodig is op basis van de hogere uitgaven en gederfde inkomsten.
De gemeenten trokken begin april al aan de bel omdat ze in financiële problemen komen door de coronacrisis.