Tekst: Wim Keizer, voormalig ambtelijk secretaris SOOB NH, BOZH en SPN en auteur boek Twintig jaar bibliotheekvernieuwing
Door de boekenbijlage van NRC Handelsblad werd ik geattendeerd op het boek ‘De herinnerde soldaat’ van de onbekende schrijfster Anjet Daanje. Het gaat over een soldaat die in de Eerste Wereldoorlog zijn geheugen is kwijtgeraakt en na de oorlog door een vrouw, Julienne (Julie) Coppens, wordt herkend als haar vermiste man Amand Coppens. Zij neemt hem mee naar huis en dan begint een uiterst subtiel beschreven spel van aantrekken en afstoten. Bij hem komt op een gegeven moment door kleine ongerijmdheden de vraag op: ben ik eigenlijk wel haar man?
De recensies waren zeer lovend en omdat ik geïnteresseerd ben in de Eerste Wereldoorlog, besloot ik dit boek ter hand te nemen. Ik kan niet anders zeggen dan dat de lof heel terecht is. Deze auteur verdient zeker veel meer aandacht.
Onder de naam Noen Merckem (naar de plek waar hij gevonden is) zit ‘de herinnerde soldaat’ in een krankzinnigengesticht in Gent. Er komen vrouwen langs op zoek naar hun vermiste man, maar hun hoop wordt de bodem ingeslagen zodra ze hem zien. Totdat Julienne verschijnt en hem aan een klein, verborgen littekentje als haar man zegt te herkennen. Maar hij herkent haar niet. Dokter De Moor van het gesticht erkent haar wel als zijn vrouw, maar waarschuwt haar om hem niet meteen definitief mee te nemen vanwege zijn aandoeningen (tegenwoordig ptss genoemd). Ze doet het toch en neemt hem mee naar haar woonplaats Kortrijk. Heel langzaam, met vallen en opstaan, groeien ze naar elkaar toe, met name door hun gezamenlijke werk bij het maken en ontwikkelen van foto’s. Aanvankelijk schuwen ze intimiteit, maar allengs worden ze verliefder en seksueel vrijmoediger. Ze leven in grote armoede, maar door de toename van het fotowerk komt er meer geld binnen en kunnen ze uiteindelijk zelfs een groter huis huren aan de Groote Markt (alle aardrijkskundige namen worden in de oude spelling geschreven). Hij lijdt echter enorm aan nachtmerries over de gruwelen van de oorlog (uitvoerig beschreven). Daarbij komen twijfels over zijn identiteit. Ook komen er herinneringen terug, eerst klein en vaag, maar allengs duidelijker, aan een blonde vrouw in een bergachtig gebied, heel anders dan Kortrijk en omgeving. Ook haar naam en woonplaats, in Duitsland, komen in zijn geheugen terug en hij besluit haar op te zoeken. Hij bleek als Vlaamse seizoensarbeider voor de oorlog met haar getrouwd te zijn en had in WO I aan Duitse kant gevochten. Hij ontdekt dat zij hertrouwd is met een oude kennis van hem. Ze dacht dat hij gesneuveld was. Verwarrende situatie. Ook hier is het proces van toenadering en verwijdering met fijnzinnige pen geschreven. Zij laat blijken nog van hem te houden, maar bij haar nieuwe man te zullen blijven. Hij gaat terug naar België en beseft dat hij van Julienne is gaan houden. Of was deze tocht naar Duitsland en terug misschien ook een droom?
Ik hoop met een paar citaten over ‘Amand’ en Julienne duidelijk te kunnen maken waarom dit een boek van hoog niveau is.
’En ze proberen nader tot elkaar te komen, ze praten samen, ze glimlachen naar elkaar, zij legt haar hand op zijn schouder, hij zijn hand op haar rug, maar iedere poging strandt op een giftig mengsel van te veel goede bedoelingen, te hoog gespannen verwachtingen en twijfels, en na verloop van tijd komen daar nog gevoelens van teleurstelling en schaamte bij. Hoe kan het dat ze voor de oorlog moeiteloos bij elkaar hoorden, acht jaar lang heeft ze erop moeten wachten en nu ligt het voor het grijpen en alsnog kan ze er niet bij, het moet zijn schuld zijn, misschien heeft een mens een verleden nodig om gelukkig te kunnen zijn, en soms ook gelooft hij dat het aan haar ligt, er is iets met haar, iets onbenoembaars.’
‘En hij trapt stevig door hoewel zijn benen moe zijn, en ze stuiven over het zandpad langs de waterkant en zij laat haar jurk los en die waait onmiddellijk op alsof hij erop zat te wachten, ze wervelt in haar ondergoed tussen de bomen en de Leye door, en de wind streelt ontzettend onfatsoenlijk langs haar blote dijen omhoog, de pijpen van haar ondergoed in, ze wordt er stil van, en hij lacht om haar, ze fietsen net onder de spoorbrug door en zijn lach kaatst naar hen terug en lacht hen beiden uit.’
‘En plots doorziet hij haar, hoe ze zichzelf al haar hele leven verzint, verliefd dienstmeisje, nette middenstandsvrouw, wachtende heldin, Flämische Engel, de weduwe die een wonder overkwam, het besef treft hem alsof hij een deur opent en een koude windvlaag hem in het gezicht slaat, en hij kijkt naar haar en hij weet niet wat het betekent, of ze altijd liegt, of ze zelf niet weet dat ze liegt, of haar leugens zo dicht langs de waarheid schuren dat niemand het een van het ander kan onderscheiden, of hij en hun gelukkige huwelijk ook tot haar leugens behoren, of hij van haar leugens houdt, meer dan van haarzelf, en dan is het moment van inzicht voorbij, of van verstandsverbijstering, want hij kijkt naar haar en hij ziet Julie, de vrouw van wie hij houdt, die onvoorwaardelijk van hem houdt.’
Dit is de vijfde column van 2021 over lezen, ‘Enthousiast’. De vierde staat hier en de derde hier.
Daarin wordt gelinkt naar de eerste twee.
In de laatste van vorig jaar wordt gelinkt naar de in 2020 verschenen columns.