De ingrediënten voor effectief leesonderwijs zijn bekend. Waarom hebben kinderen en jongeren dan toch moeite met verdiepend lezen? Uit onderzoek van de Universiteit Leiden blijkt dat leraren vooral zelf een activerende leesles moeten samenstellen door de succesvolle elementen uit leesmethodes te combineren met andere activiteiten en didactisch handelen. School en leesbevorderingsinstanties, zoals bibliotheken en Stichting Lezen, moeten voor de randvoorwaarden zorgen. En ook ouders betrekken bij de lees- en taalontwikkeling van hun kinderen. Volgens de Leescoalitie onderstrepen de uitkomsten opnieuw dat effectief leesonderwijs mogelijk is. Maar dat hiervoor structureel beleid, middelen en goede randvoorwaarden nodig zijn.
Op donderdag 3 februari 2022 overhandigden Paul van den Broek, Christine Espin en Anne Helder van het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Leiden het rapport Sturen op begrip: Effectief Leesonderwijs in Nederland aan de Vaste Kamercommissie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de motie Rog c.s. Daarin staat het voorstel om onderzoek te (laten) doen naar de oorzaken van de afgenomen leesvaardigheid van leerlingen in het funderend onderwijs. En om advies uit te brengen over de noodzakelijke interventies om de leesvaardigheid weer op peil te brengen.
In het rapport geven de onderzoekers aan dat de begripsvaardigheid van alle leerlingen verbeterd kan worden, ongeacht leesniveau of achtergrond. Het onderzoek bevestigt recente bevindingen van de Taalraad Begrijpend Lezen en de Kennistafel Effectief Leesonderwijs.
De conclusies uit het rapport sluiten ook aan bij de Oproep tot een ambitieus Leesoffensief van de Leescoalitie. Gerlien van Dalen, directeur-bestuurder Stichting Lezen en voorzitter van de Leescoalitie: ‘De onderzoekers benadrukken dat effectief leesonderwijs vraagt om een gezamenlijke aanpak. Met scholen, de bibliotheek en de thuissituatie als belangrijkste plekken om deze zorgwekkende trend ten positieve te keren. Hiermee sluiten zij aan bij de visie van Stichting Lezen, zoals beschreven in de beleidsnotitie De doorgaande leeslijn (2020). Daarin staan de leesontwikkeling en effectief en motiverend leesonderwijs beschreven.’
‘Het is noodzakelijk dat nu de stap gezet wordt naar structureel beleid. Daar hoort bij dat effectief leesonderwijs in samenhang met leesbevordering daadwerkelijk in het curriculum komt te staan. Zorg dat er geoormerkt geld voor scholen komt om een goede schoolbibliotheek op elke school op te zetten en te onderhouden. Betrek leesexperts van binnen en buiten school bij het leesonderwijs. De Leescoalitie roept het kabinet dan ook op voorrang te geven aan het bevorderen van lezen en geletterdheid. Laten we voorkomen dat de jongeren van nu de laaggeletterden van de toekomst worden. Gezamenlijk met de overheid en de onderwijsorganisaties gaan de leden van de Leescoalitie graag aan de slag.’
De Leescoalitie bestaat uit Stichting Lezen (voorzitter), Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, Stichting Lezen en Schrijven, het Literatuurmuseum/ Kinderboekenmuseum, de bibliotheken (de Koninklijke Bibliotheek en Vereniging van Openbare Bibliotheken), het Nederlands Letterenfonds en de Taalunie.