Blog: Van leescrisis tot leesramp. Wat is er toch aan de hand?

Tekst: Els Rademaker-Vos, gepensioneerd (leidinggevend) bibliothecaris bij de Overijsselse Bibliotheek Dienst en tot 2006 consulent voortgezet onderwijs. Vanaf 2017 geeft zij colleges over nepnieuws voor de BMO. Columnisten / bloggers schrijven op persoonlijke titel en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de redactie.

(Video onder bericht)

Een leesramp: zo noemde Aleid Truyens in haar wekelijkse column in de Volkskrant van 22 mei de situatie rond het leesniveau van de Nederlandse leerlingen. (En misschien ook wel die van de volwassenen). We zijn gezakt op de lijst van PIRLS van 545 naar 527. Terwijl Singapore de score 582 heeft. Hoe kan dit? En wat moeten we er aan doen? Trouwens moeten we er wel wat aan doen?

Het is al langer bekend: als je niet goed kunt lezen, erger nog: laaggeletterd bent, dan kun je slecht mee doen in de maatschappij. Je snapt bijvoorbeeld brieven van de overheid niet. Of je de essentie van een krantenartikel ontgaat je. Velen lezen geen boeken. En tot overmaat van ramp hebben de enorme bezuinigingen op het bibliotheekwerk (vanaf ca 2010) zich gewroken.

Ik heb het er al vaker over gehad: de gemeenten kregen de bibliotheken in hun portefeuille en gingen er op bezuinigen want ze kregen minder geld van de regering. En tsja: er verschenen overal in het straatbeeld van die gratis minibiebs, dus waarom zou je nog een gewone bibliotheek in je gemeente nodig hebben? En nu zitten we met de brokken. De laaggeletterdheid of functionele laaggeletterd neemt schrikbarend toe.  Want er wordt steeds minder gelezen. Er wordt gesteggeld over de boekenlijst op scholen en zelfs docenten lezen niet of nauwelijks. NRC schreef hier op 6 april nog een alarmerend artikel over met als kop: ‘Laat het tot je doordringen: een derde van de onderwijzers leest niet’.

De teruggang in het leesniveau is een hele treurige conclusie als je het hebt over een beschaafd land als Nederland. Minder lezen betekent dat je minder kennis tot je neemt. Lezen neemt je mee in de wereld van andere mensen. Het vergroot je inlevingsvermogen, je woordenschat en nog meer positieve punten. Of zoals onze staatssecretaris van Cultuur en Media, Gunay Uslu het tijdens de achttiende editie van de Dag van de Literatuur verwoordde: ‘Lezen is de beste investering in jezelf: je leert beter praten, scherper denken, je prikkelt je fantasie en je leert jezelf kennen. Je gaat er je leven lang plezier van hebben.’
Maar we zijn in de ban geraakt van de smartphone, sociale media en streamingdiensten als Netflix en die slokken veel tijd op.

Moeten we daar toch wat aan doen? Ja. En dit kabinet en met name staatssecretaris mevrouw Uslu heeft al veel geld ter beschikking gesteld voor het openbaar bibliotheekwerk. Zowel eenmalig als structureel. En dat is prijzenswaardig. En nu wil het parlement ook geld voor de Bibliotheek op School (dBoS) beschikbaar stellen. Heel fijn. En toch zie ik problemen…

Onlangs hoorde ik dat er PABO’s zijn waar in hun bibliotheken veel e-books zijn aangeschaft ten koste van “papieren” boeken. Nog ernstiger: ik hoorde ook dat er een PABO is-ik noem geen namen- waar alle papieren boeken zijn afgeschaft. Ik was verbijsterd. Als er ergens een plaats is waar je toekomstige basisschooldocenten moet voorbereiden op het bevorderen van het lezen van boeken, dan is het op de PABO! En alstublieft geen e-books. Het lezen van e-books beklijft niet. Je moet een papieren boek in je handen hebben. Dan wijs ik nog maar een keer naar het boek van Lisa Kuitert (hoogleraar Boekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam) Het boek en het badwater. Hierin toont zij duidelijk aan wat het nadeel is van e-books. En vergeet de serendipiteit niet. Dat is dat je door het struinen door papieren collecties op ideeën wordt gebracht. Wat je horizon verbreedt. En dat heb je bij e-books niet.

En dan de Bibliotheek op School. Een prachtig initiatief. Maar ik zie, wat ik al zei, toch problemen. Ik weet uit mijn eigen ervaringen dat het niet altijd makkelijk is om contacten te leggen met scholen. Collega’s hadden datzelfde probleem. Scholen zitten niet altijd te wachten op vreemden. Ze hebben genoeg aan hun eigen curriculum en hun leerlingen. Daar zal dus nascholing aan te pas moeten komen. Hoe benader je scholen? Geld van de overheid is daarbij een mooi hulpmiddel. Maar dan dient zich het volgende probleem aan: Wie gaat die collectie opbouwen en onderhouden? Wie kan een goede gesprekspartner zijn van de schooldirectie? De HBO-opleiding tot bibliothecaris met de verschillende specialisaties is afgeschaft. Wel worden er pogingen ondernomen om een nieuwe brancheopleiding op te starten, Stichting Lezen heeft de leergang: Vol van lezen en opleidingsinstituten zoals GO opleidingen bieden een leergang Jeugdbibliotheekwerk en leesbevordering aan.

Ik pleit er sterk voor dat alleen gediplomeerden schoolbibliotheken gaan beheren. Anders krijg je wat ik een paar jaar geleden op een school zag. De school had een mooi schildje aan de gevel: Bibliotheek op School. Ik was heel benieuwd. Binnen stonden een paar lege kasten. De “collectie” bestond uit twee boekjes. Daarnaast was het heel troosteloos. Er was geen enkele aankleding. En wat heel belangrijk is: een band met de plaatselijke bibliotheek. Als die bibliotheek er nog is…

Een paar leerpuntjes voor de PABO’s:
•Schaf papieren boeken NIET af!
•Jeugdliteratuur is een verplicht vak.
•Aankomende docenten worden gemotiveerd om te lezen.

En een leerpunt voor de publieke omroep: begin een boekenprogramma waarin aandacht is voor het jeugdboek. Zo was een reportage in Buitenhof van 21 mei een verademing. Daarin vertelden Kluun en Merel van Vroonhoven over hun favoriete nieuwe jeugdboeken. Het fragment vindt u onder deze blog.

En tenslotte: dat de financiering van de bibliotheken en Bibliotheek op School niet weer een prooi wordt van bezuinigingen. Anders is alles voor niets geweest en kun je straks weer van voren af aan beginnen, en heb je veel geld weggegooid.

Gerelateerde berichten