Gerdi Verbeet wil graag weten wat de bibliotheek voor mensen betekent

Gerdi Verbeet

(Het originele artikel uit Bibliotheekblad is onder deze tekst te downloaden)

Bibliotheekblad is ontzettend trots dat Gerdi Verbeet de juryvoorzitter wil zijn van de eerste Bibliotheekblad Schrijfwedstrijd. Waarom ze dit graag wilt doen, lees je in het onderstaande artikel. Alle voorwaarden voor deelname vind je HIER.

De vroegere Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet koestert warme herinneringen aan de bibliotheek. Ze hoefde dan ook niet lang na te denken toen Bibliotheekblad haar vroeg om als juryvoorzitter op te treden in de Bibliotheekblad Schrijfwedstrijd. In de jaren van haar kersverse ouderschap fungeerde de bibliotheek soms zelfs als ‘toevluchtsoord´. ‘Als ik het huiluurtje wilde ontvluchten, bijvoorbeeld om even rustig de krant te lezen. De bibliotheken van nu hebben nog veel meer te bieden en zijn daardoor waardevol voor alle generaties. Datzelfde geldt wat mij betreft voor mooie verhalen. Een boek per week haal ik door tijdgebrek meestal niet, maar ik lees nog steeds veel én graag. Die liefde heb ik ook doorgegeven aan mijn kinderen, en ook in het voorlezen aan mijn kleinkinderen heb ik nog steeds plezier.’

Tekst: Linda van Pelt
Foto: Rogier Veldman

Niet zeuren, maar doen
Op de dag van het interview zit Gerdi Verbeet buiten in de zon, haar teckeltje Tipper op schoot. ‘Vroeger had ik door mijn vele werk buitenshuis helaas onvoldoende tijd voor een huisdier. Tegenwoordig heb ik nog steeds aardig wat om handen, maar sinds vijf jaar geniet ik nu van dit hondje, waarmee ik dagelijks graag wandelingen maak.’ De keuze voor een teckel heeft vast te maken met Jip en Janneke en hun hondje Takkie. Ook een teckel. ‘Ik heb mooie herinneringen aan de verhalen van Annie M.G. Schmidt. Mijn ouders namen me mee naar de door haar geschreven musical Heerlijk duurt het langst. Ik vond dat geweldig, vooral dat bekende nummer van Conny Stuart: Zeur niet, zeur niet, zeur niet!’ Zelf lijkt Gerdi een echte doener, zeker geen zeurder. Iemand die de praktische mogelijkheden weet te benutten, wat goed van pas kwam in een druk en vol leven. Van 1994 tot 2001 was ze politiek adviseur van staatssecretaris Tineke Netelenbos en PvdA-fractievoorzitter Ad Melkert. Eind 2001 werd ze lid van de Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid, en van december 2006 tot en met september 2012 was zij voorzitter van de Tweede Kamer.

Doorgeefboeken
Als kind kwam Gerdi vaak in de bibliotheek. ‘Binnen de uitleentermijn ging ik vaak terug om nieuwe boeken te halen. Het maximumaantal had ik snel bereikt.’ De serie over Joop ter Heul, geschreven door Cissy van Marxveldt, was een van haar favorieten. Net als Minny wil alles weten door Virginia Sorensen, het relaas over een meisje dat opgroeit op het platteland in het zuiden van Amerika en zo nieuwsgierig is dat ze met haar vragen alle volwassenen bijna tot wanhoop drijft. ‘Ik herkende me wel in haar. Mijn moeder noemde me vast niet voor niets regelmatig een nieuwsgierig aagje.’
Toen hun oudste zoon werd geboren, studeerden beide ouders nog. ‘Wiegers vader was gelukkig redelijk goed bestand tegen babygehuil. Dat gaf mij de gelegenheid om soms even mijn heil te zoeken in de veel rustigere bibliotheek.’ In zo’n gebouw vol boeken gaan zitten om te studeren is tegenwoordig heel gebruikelijk, maar vijf decennia geleden was Gerdi Verbeet daarmee een van de koplopers.

Wim Meijer
In de jaren ’70 van de vorige eeuw werd de openbare bibliotheek al wel belangrijker als ‘verspreider van kennis’ dankzij de Wet op het Openbare Bibliotheekwerk (1975) van staatssecretaris Wim Meijer, Gerdi’s huidige echtgenoot. Ook zijzelf beziet met tevredenheid de vele mogelijkheden die de moderne bibliotheken hun bezoekers bieden. ‘De OBA is voor mij een prachtig voorbeeld, waarschijnlijk ook omdat ik in Amsterdam woon. Een schitterend gebouw, een sieraad voor de stad, met een groots aanbod aan activiteiten. Ook het aanbod van kranten uit alle windstreken vind ik een goed voorbeeld van een gastvrije, open cultuur.’

Bibliotheekblad Schrijfwedstrijd
Gerdi Verbeet hoefde dan ook niet lang na te denken toen Bibliotheekblad haar vroeg om voorzitter te worden van de Bibliotheekblad Schrijfwedstrijd. ‘Ik ben benieuwd om te kunnen lezen wat de bibliotheek anno 2022 voor mensen betekent.’ De reden dat Gerdi zelf tegenwoordig minder frequent de bibliotheek bezoekt, heeft zeker niet te maken met een afgenomen leesinteresse, want ze haalt naast alle kranten en opiniebladen nog een aantal ‘tussen de dertig en veertig’ boeken per jaar.
‘Ik koop bijna alle boeken die ik graag wil lezen. Het is een voorrecht dat ik me dat kan veroorloven, maar daarna geef ik ze bijna altijd aan iemand van wie ik verwacht dat die er ook interesse in heeft. Vaak zijn dat mijn kinderen of vrienden. Het doorgeven van goed geschreven boeken vind ik een mooie traditie. Dat is trouwens wel een belangrijke voorwaarde: een boek moet goed geschreven – of goed vertaald – zijn, anders is het zonde van de bomen!’

Van België tot China
Goede boeken zijn voor haar ook vaak non-fictieboeken. Zoals die van David Van Reybrouck, een Belgisch cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver. ‘Ik vind hem vooral interessant vanwege zijn opvattingen over de democratie.’ Ook het veelzijdige werk van Tom Lanoye, een Belgische romanschrijver, dichter en columnist, kan haar bekoren. Een roman die veel indruk heeft gemaakt, is Oorlog en terpentijn, geschreven door Stefan Hertmans, die dit boek baseerde op de handgeschreven schriften die hij kreeg van zijn opa. Het waren persoonlijke ervaringen tijdens zijn armoedige kinderjaren in Gent en de gruwelijke gebeurtenissen tijdens zijn tijd als frontsoldaat in de Eerste Wereldoorlog. Drie Belgen op rij. Maar ook de Nederlandse sinoloog Henk Schulte Nordholt trok de aandacht van Gerdi Verbeet, vooral met zijn laatste boek Is China nog te stoppen – Hoe een virus de wereldorde verandert. ‘Wat mij betreft een serieuze wake-up call.’ Mensen wakker schudden, of op zijn minst stimuleren tot nadenken. Dat is een van de dingen die boeken volgens Gerdi zouden moeten doen. ‘In mijn toespraken leg ik ook bijna altijd een link naar een boek dat ik recentelijk heb gelezen, en waardoor ik geïnspireerd ben geraakt.’

Dictee
Een paar jaar geleden nam Gerdi het voorlezen van het jaarlijkse Groot Dictee der Nederlandse Taal over van Philip Freriks. Een toepasselijke taak voor iemand die Nederlandse Taal- en Letterkunde studeerde en een aantal jaren werkte als docent Nederlands. Een activiteit die haar naar verschillende bibliotheken bracht, zoals die in Deventer en de bibliotheek van de Radboud Universiteit Nijmegen. Toen dit evenement zou plaatsvinden vanuit de nieuwe bibliotheek in Utrecht (gevestigd in het vroegere postkantoor – red.) ging dit vanwege corona helaas niet door. ‘Het bezoeken van deze bibliotheek staat nog steeds op mijn to do-lijstje. In de Tweede Kamer was mijn lievelingsplek ook de bibliotheek, de zogenaamde Handelingenkamer(1883), eigenlijk een gietijzeren bouwpakket met veel Chinese elementen zoals drakenkopjes. Hier staan alle gespreksverslagen van de Tweede Kamer, de Handelingen, bij elkaar. De plank waar de Handelingen uit de periode 1940-1945 hadden moeten staan, is leeg gelaten. Een zichtbare herinnering aan het feit dat het Nederlandse parlement tijdens die bezettingsjaren niet vergaderde.’

Zuinig zijn op de democratie
Van 1 juni 2015 tot en met 31 mei 2021 was Gerdi voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. In die context is het bijna onmogelijk om de oorlog in Oekraïne niet ter sprake te brengen. ‘Ik probeer om niet mijn hele dag te laten beheersen door zorgen om Oekraïne, maar wat daar nu gebeurt, houdt me flink bezig. De NATO moet zich realiseren dat er veel op het spel staat. En wat me vooral zorgen baart, is de afname van het aantal democratieën. Rusland kent geen democratische traditie, maar kijk bijvoorbeeld naar de actuele situatie in Frankrijk, of zelfs in ons eigen land. Ook daar en hier zijn er steeds meer partijen die lijken te opteren voor autocratisch bestuur.’ Hoewel dan ook het bruggetje naar Het jaar van Fortuyn gemakkelijk lijkt te zijn gemaakt, lijkt Gerdi te aarzelen alvorens te reageren op deze dramaserie.

Voelhoorns
‘Het programma is integer gemaakt, maar herinnert mij vooral aan een pijnlijke periode in de politiek toen ook een groot aantal kiezers van de PvdA overstapte naar Pim Fortuyn. In diezelfde tijd waren er de ‘9/11’ terroristische aanslagen in Amerika, en daarna de rampzalige moord op Pim Fortuyn. Kortom, een dramatische periode, en de bijbehorende gemoedstoestand herinner ik me nog goed als ik naar dit programma kijk.’  De levenswijsheid dat je in de moeilijkste fases vaak het meeste leert, geldt ook hier, want naar eigen zeggen heeft Gerdi veel geleerd van de opkomst van Pim Fortuyn. ‘Vooral dat de politiek vaak niet goed weet wat de mensen echt bezighoudt, waar ze van wakker liggen.’
Dat de dagelijkse zorgen van mensen soms heel anders zijn dan de politieke inschatting, illustreert ze met een onderzoek van de Tweede Kamer naar de wensen van 70-plussers. ‘Inmiddels behoor ik nu zelf tot die groep. De verwachting was dat goede gezondheidszorg het belangrijkste item zou zijn. Maar wat bleek? Het merendeel van de mensen bekommerde zich in het zicht van de ouderdom vooral om hun mobiliteit. Die uitkomst heeft me nóg meer doen inzien dat de politiek voortdurend moet zoeken naar balans tussen zenden en ontvangen. Voelhoorns in de maatschappij zijn belangrijk.’

Parlement, poëzie en parels
In de roerige periode waarin het parlement zocht naar een nieuw evenwicht na de opkomst van nieuwe politieke partijen, gaf Gerdi haar eigen visie én die van veertien gesprekspartners in haar boek ‘Vertrouwen is goed maar begrijpen is beter’ met als ondertitel: over de vitaliteit van onze parlementaire democratie. Het was niet haar eerste praktijkervaring met schrijven, want al in haar puberjaren werden haar columns gepubliceerd op de jongerenpagina van het toenmalige weekblad De Groene.
‘Samen met een vaste groep jongeren discussieerden we van tevoren op de redactie over het nieuwe onderwerp. Dat gebeurde onder leiding van Maaike Meijer (neerlandica en feministische literatuurwetenschapper – red.). Als je werk geplaatst werd, kreeg je als beloning een boekenbon. Als ik het me goed herinner ter waarde van 7 gulden en 50 cent. In ieder geval kon je er een poëziebundeltje voor kopen, zoals van Rutger Kopland of Vasalis.’
De generaties ná haar heeft Gerdi bewust gestimuleerd tot lezen. Dat begint volgens haar bij veelvuldig voorlezen. Zowel uit de boeken van vroeger – de dierenverhalen van Toon Tellegen of Rupsje Nooitgenoeg, door Eric Carle – als uit verhalen van latere datum.

‘Roald Dahl was nog niet populair in mijn jeugd, maar zowel mijn kinderen als kleinkinderen hebben van zijn boeken genoten.’ Zelf geeft ze soms graag een eigen draai aan verhalen. ‘In mijn versie van Jip en Janneke is het jongetje soms bang en het meisje juist de held. Door die verschuiving van perspectief hebben kinderen in ieder geval verschillende opties om zich met een hoofdpersoon te vereenzelvigen.
Borre en de nachtzwarte kat door Jenny Wagner kan fungeren als basis voor een belangrijke levensles over jaloezie. De hond Borre wil zijn plaatsje in huis eerst niet delen met een zwarte kat, maar als zijn bazin ziek wordt, gunt hij de kat toch een plekje bij de haard.’ Eén boek leest ze welbewust niet voor: Het Achterhuis van Anne Frank. ‘Dat dagboek is zo privé. De intimiteit hiervan komt niet goed tot zijn recht bij voorlezen. De ontmoeting met de schrijfster van dit dagboek moet iedereen persoonlijk aangaan.’

En soms is er zo’n pareltje dat lang blijft hangen, zoals een mooie zin die je persoonlijk raakt. Voor Gerdi Verbeet komt die zin uit het gedicht Sans rancune van Ellen Warmond. “Een mens is een vorstendom van mogelijkheden. Een mens is een kristal van kansen.” ‘Deze zin schrijf ik regelmatig op felicitatiekaartjes met de geboorte van een kind, omdat ik het zo’n hoopvolle gedachte vind om het leven mee te beginnen.’

Naschrift redactie
Vlak na het interview werd bekend dat Gerdi Verbeet tijdens de jaarlijkse “lintjesregen” voor haar verdiensten voor de samenleving werd bevorderd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. In 2012, bij haar vertrek uit de Tweede Kamer, werd zij al benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Gerelateerde berichten