Op 19 maart was de feestelijke prijsuitreiking van de 27e Willem Wilmink dichtwedstrijd. Inmiddels is dit in Nederland èn Vlaanderen uitgegroeid tot een bekende en befaamde dichtwedstrijd voor amateurdichters. Gastdichter dit jaar was Marc Nochem en hij bedacht de zin “wees welkom hier, er is plek genoeg” De Dichtwedstrijd ontstond in 1996 toen dichter Willem Wilmink constateerde dat poëzie in vroegere eeuwen een veel socialer karakter had dan nu. Hij verwees naar de 15e-eeuwse dichter / prins Charles d’ Orleans die gasten op zijn kasteel pas toeliet nadat zij een gedicht hadden gemaakt op de vaste regel. Wilmink en de Bibliotheek Almelo besloten een vergelijkbare wedstrijd te organiseren.
Wilmink bedacht de eerste zin en vroeg vervolgens Jean Pierre Rawie om hem op te volgen. Dit leidde er toe dat achtereenvolgens Driek van Wissen, Drs.P., Patty Scholten, Jan Boerstoel, Ivo de Wijs, Kees Torn, Frank van Pamelen, Jan J. Pieterse, Katinka Polderman, Maarten van Roozendaal, Theo Nijland, Daniël Samkalden, Gerard Haverkort, Sjoerd Kuyper, Ted van Lieshout, Tjitske Jansen, Ingmar Heytze, Ellen Deckwitz, Anne Broeksma, Peter Knipmeijer, Theo Danes, Wietske Loebis, Mylou Frencken, Dorine Wiersma en Marc Nochem elkaar als gastdichter opvolgden.
De vijfkoppige jury, met oa. gastdichter Marc Nochem en de winnares van vorig jaar heeft ruim 150 gedichten met de zin bekeken.
De jury is tot de volgende winnaars gekomen:
1e prijs: Karen de Boer, Den Haag
2e prijs: Niels Blomberg, Almere
3e prijs: Jelle Pieters, Bunnik
De winnaar kreeg naast de dikke dichtbundel van Wilmink een glasobject. Na een feestelijke middag met oa optreden van de gastdichter Dorine Wiersma en Joosje Deckers, kleindochter van Wobke Wilmink, ontvingen de 10 winnaars hun prijs in het leescafé van Bibliotheek Almelo. Ook dit jaar waren er veel oud-gastdichters aanwezig. Zij droegen allemaal een gedicht rondom het thema van de Boekenweek voor. Katinka Polderman zong rondom dit thema een vrolijk lied.
Het winnende gedicht:
Dertig meter
Mijn planken kraken onder het gewicht
van haar gekochte en gekregen boeken.
Mijn lot is om een rode draad te zoeken
in wat in het papier besloten ligt.
Als ik goed oplet vind ik levenssporen:
de bundel waarin W. een opdracht schreef,
de kaft waarin een droogbloem achterbleef,
het kinderboek met vlek en ezelsoren.
Ik zie haar blik als zij naar iets op zoek is,
wat ik met liefde soms al jaren droeg.
Ik voel haar aanraking als zij het pakt.
En altijd als er weer een gloednieuw boek is,
denk ik: wees welkom hier, er is plek genoeg,
nieuwsgierig naar hoe haar verhaal vertakt.
Karen de Boer, Den Haag