(Video onder bericht)
Tekst: Maarten Dessing
Milet Verberne werkt als marketing & communicatiespecialist bij de Bibliotheek Hoorn. Zij is dit jaar een van de drie kanshebbers voor Beste Bibliotheekspecialist 2021.
Gefeliciteerd met je nominatie. Heb je het uitgebreid gevierd?
‘Ik was op vakantie. Ik lees dan meestal even mijn zakelijke mail niet. Opeens kreeg ik via LinkedIn een bericht van Menno [Goosen, hoofdredacteur Bibliotheekblad]. Ik dacht meteen: dit bericht moet ik lezen, dit kon weleens belangrijk zijn. Ik was uiteraard vereerd en trots. Maar omdat je het aan niemand mocht vertellen – alleen mijn directe familie wist het, en op het werk mijn directeur en medelid van het MT – vergat ik het ook weer een beetje. Totdat het naar buiten mocht. Het is echt overweldigend wat er dan op je afkomt. Uit mijn netwerk, uit de sector, van vrienden en familie.’
Weet je wie je heeft aangedragen? En waarom?
‘Nee. Ik weet niet eens meer zeker of ik het wel heb gevraagd. Ik was zo onder de indruk.’
De jury meldde dat veel voorgedragen kandidaten uit bescheidenheid niet genomineerd willen worden. Begrijp je dat?
‘Ja. Ik ben ook bescheiden van aard. En het staat buiten kijf dat ik, zoals andere afvallers aanvoeren, het niet in mijn eentje kan, maar voor succes afhankelijk ben van mijn collega’s en iedereen in de sector. Maar blijkbaar heb ik iets gedaan waardoor ik ben opgevallen. Dan vind ik dat ik daar best trots op mag zijn.’
Vind je het belangrijk om trots op je vak te zijn?
‘Zeker. Het is echt een branchedingetje om dat te weinig te doen. Ik merkte het al toen ik tien jaar geleden overstapte uit de commerciële sector. De mentaliteit in bibliotheken is om over dingen te zeggen die je hebt gedaan: “O ja, leuk” in plaats van “Yeah, leuk!”. Die vanzelfsprekende bescheidenheid zie je ook terug aan de manier waarop de nominaties voor Beste Bibliotheekspecialist in Bibliotheekblad bekend zijn gemaakt. Het bericht zou moeten gaan over de drie kanshebbers: “Dit zijn onze specialisten!” Maar in plaats daarvan lees je eerst een lange tekst over de redenen waarom aangedragen kandidaten afvielen, zodat het net lijkt alsof op de shortlist alleen de mensen staan die vervolgens zijn overgebleven. Ik snap best dat er een zeker spanningsveld is omdat je nooit subsidiegevers tegen de borst wil stuiten, maar de bibliotheek is wél de belangrijkste publieke organisatie van Nederland die – zeker sinds de maatschappelijk-educatieve taak van belang is geworden – ontzettend waardevol werk levert, bijvoorbeeld in de bestrijding van laaggeletterdheid en in het zelfredzaam maken van burgers. Een organisatie ook waar veel experts op allerlei gebied werken. Laten we dat dan ook met z’n allen uitdragen.’
Hoe doe je dat: trots uitstralen?
‘Toen ik hier kwam werken heb ik posters opgehangen met de tekst: “Wees trots, en breng dit naar buiten!”. We communiceren nu meer naar buiten toe wat wij doen. Niet voorzichtig in de bibliotheek zelf, maar ook buiten op straat, bij partners, tijdens evenementen en op scholen. We moeten zoveel mogelijk zichtbaar zijn – met ludieke acties, met wervingscampagnes, op locatie voorlezen of wat dan ook.’
Terug naar het begin. Waarom heb je de overstap gemaakt van de commerciële naar de bibliotheeksector?
‘In de commerciële sector rende ik mezelf voorbij. Ik zag het nut niet meer zo goed van wat ik deed. Ik werkte wel hard, maar waarom? Een enorm salaris? Om mijn werkgever te verrijken? Ik zat in de fase dat ik ook iets wilde bijdragen aan de samenleving. En toen zag ik deze functie voorbijkomen. Ik had wel twijfels: de bibliotheek, vind ik daar genoeg dynamiek? Ik had nog een verouderd imago in mijn hoofd. Maar ik werk met een ambitieus team en kan hier veel kwijt: strategie bepalen, in doelgroepen denken, mijn visie op communicatie uitvoeren, de bibliotheek naar buiten uitdragen. Door alle veranderingen in de sector blijven er uitdagingen bijkomen. Het opmerkelijke was wel dat veel twintigers op het reclamebureau waar ik toen werkte, verbaasd reageerden op mijn overstap. De bibliotheek is toch oubollig? Terwijl de veertigers zeiden: “O, interessante omgeving.” Dat was een duidelijke tweedeling.’
Heb je tien jaar lang dezelfde functie vervuld?
‘De eerste vier jaar werkte ik vooral aan ledenwerving en -behoud van voornamelijk betaalde leden. Toen daarna de maatschappelijk-educatieve taak in beeld kwam, en ik deel uitmaakte van het beleidsteam, kon ik ook visie ontwikkelen over nieuwe doelgroepen. Toen werd de functie veel breder. Naast mijn strategische en operationele werkzaamheden adviseer ik collega-specialisten zodat zij zoveel mogelijk zelf de communicatie naar hun doelgroepen kunnen uitvoeren.’
Wat is het mooiste wat je in al die jaren hebt gedaan?
‘Er is zoveel om trots op te zijn! Dat we onze eigen klanten inzetten als fotomodel voor de communicatie om al onze uitingen echt en herkenbaar te maken voor de inwoners van Hoorn. Dat we een samenwerking hebben met lokale jonge kunstenaars waarmee we maatschappelijke projecten doen en die onze tassen ontwerpen. Dat we een vriendenabonnement hebben opgezet, waarover we eerder dit jaar in Bibliotheekblad hebben verteld. Het is echt lastig kiezen. Of dat we een paar jaar geleden een platform hebben opgericht met 25 culturele organisaties die onder andere een keer per jaar het Cultuurweekend Hoorn organiseren. Ik doe daarvoor de communicatie, maar dit jaar verving ik tijdelijk mijn collega van de schouwburg tijdens haar zwangerschapsverlof en was ik opeens de spil van dé culturele activiteit in de stad, waar veel mensen op af zijn gekomen. Daar ben ik heel trots op.’
Blijf je voor altijd in de sector werken?
‘Dat weet je nooit zeker. Je loopt het pad dat voor je komt. Voorheen switchte ik om de zes jaar. Ik ben van een (internationaal) congresbureau naar de ICT via een Nederlands interieurmerk naar een reclamebureau gegaan. En nu zit ik hier tien jaar. Voor mij is het belangrijk dat er dynamiek in de organisatie zit en dat ik me kan blijven ontwikkelen. En de bibliotheken zijn volop in beweging. Het is ook de eerste keer dat ik werk in de plaats waar ik woon. Vroeger wilde ik dat liever gescheiden houden, maar nu merk ik hoe waardevol het is. Het maakt je betrokkenheid in je eigen gemeenschap nog groter.’
Wat kan de bibliotheeksector doen om de kans te vergroten dat je tot aan je pensioen blijft?
‘Ik heb afgelopen anderhalf jaar één dag in de week met veel plezier naast mijn werk in Hoorn bij Bibliotheek IJmond Noord gewerkt als marketeer. Het was interessant om de kennis en ideeën uit Hoorn daar toe te passen, en vice versa. Maar ik kwam er achter dat 8 uur per week te weinig is om goed marketing en communicatie te bedrijven en toe te passen. Ik heb een strategisch en operationeel marketingplan geschreven voor de komende vier jaar en de organisatie geadviseerd om meer uren voor marketing vrij te maken. Nu zit er een jonge marketeer voor een paar dagen per week die enthousiast nadenkt hoe zij jonge mensen bij de bibliotheek kan betrekken. Die ervaring deed me beseffen hoe belangrijk het is dat we het netwerk in de hele sector verder versterken. Bijdragen en meewerken aan het landelijk beeldmerk en de landelijke huisstijl vind ik belangrijk. Dat maakt ons merk sterker. Dat wij, bijvoorbeeld via BiebtoBieb, ideeën uitwisselen is ook waardevol. Dat gebeurt in de commerciële sector, waar bedrijven in de eerste plaats concurrent van elkaar zijn, veel minder. Maar het kan nog sterker. Betrek daar, bijvoorbeeld specifiek voor marketing, ook opleidingen en organisaties als Nima [Nederlands Instituut voor Marketing] bij, zodat je kennis naar binnen haalt. Ook uit andere branches. Zo blijf je fris.’
En je denkt dus niet – veel persoonlijker – aan carrièremogelijkheden?
‘Welke stappen wil je maken? Het is maar net wie je bent en waar je energie van krijgt. We hebben net onze Strategische Koers voor de komende jaren uitgeschreven, en daarvan is marketing en communicatie een belangrijk onderdeel. Iedereen communiceert tenslotte binnen een organisatie. Ik wil me de komende jaren meer op marketing richten en heb al stappen gezet om een aantal operationele taken over te dragen. Er is nog veel te doen en veel te leren.’
Tot slot: hoe ga je campagne voeren? Anders dan voor je mede-genomineerden is dat bij uitstek jouw werk.
‘Mijn videopresentatie die ik heb gemaakt: daarin wilde ik onderscheidend zijn. Ik ben tenslotte een marketeer. Het zou mijn eer te na zijn als ik dat niet deed. Hopelijk is het gelukt. Daarnaast zet ik vooral in op online en spreek ik mijn netwerk aan.’