Nederlandse jongeren van 12 tot 25 jaar zijn vaardiger geworden in het gebruik van internet, computers en software ten opzichte van 2015. De digitale vaardigheid van jongeren is met name op het deelgebied communicatie groot. Jongens en meisjes verschillen niet in digitale vaardigheden, maar er zijn wel verschillen tussen de groep jongeren in de leeftijdscategorie 12 tot 18 jaar en de jongvolwassenen (18 tot 25 jaar). De laatste categorie is op alle vlakken digitaal vaardiger. Nederland behoort tot de kopgroep van landen in de Europese Unie met het grootste aandeel jongeren (16 tot 25 jaar) die meer dan digitale basisvaardigheden hebben. Dit zijn enkele conclusies die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) trekt in het kader van de Jeugdmonitor.
Het CBS heeft in het kader van de Jeugdmonitor gekeken naar de digitale vaardigheden van jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar op vier deelgebieden: communicatie, informatie, computers/online diensten en software.
In algemene zin concludeert het CBS dat in 2019 bijna alle Nederlandse jongeren (dwz 96%) van 12 tot 25 jaar (bijna) elke dag gebruik maken van het internet, terwijl dit in 2015 nog 93 procent was. In dezelfde periode zijn jongeren ook digitaal vaardiger geworden. In 2015 had 63 procent van de jongeren meer dan de digitale basisvaardigheden, terwijl dat percentage in 2019 op 72 procent lag. (Voor de 25-plussers lagen deze percentages op 34 procent in 2015 en 41 procent in 2019.)
De jongeren blijken digitaal het meest vaardig op het gebied van communicatie (e-mailen, bellen via internet, sociale netwerken gebruiken en het uploaden van zelfgemaakte foto’s, muziek, video’s, tekst of software): 94 procent had in 2019 meer dan de basisvaardigheden.
Op beide deelgebieden ‘informatie’ (zoals informatie opzoeken via internet, bestanden verplaatsen en foto’s opslaan in de cloud) en ‘computers/online diensten’ (bijvoorbeeld online winkelen, apps installeren en een cursus volgen via internet) had 86 procent van de jongeren vaardigheden die het basisniveau ontstijgen, aldus het CBS.
Op het deelgebied software beschikte 83 procent van de jongeren over meer dan basisvaardigheden. Dit deelgebied omvat onder andere het gebruik van programma’s voor tekstverwerking en spreadsheets. Ook het schrijven van computerprogramma’s in een programmeertaal behoort tot dit deelgebied.
Op al deze deelgebieden is ten opzichte van 2015 een stijging te zien (uiteenlopend van 3 tot 5 procent).
Het CBS ziet op basis van de Jeugdmonitor geen noemenswaardig verschil in digitale vaardigheid tussen jongens en meisjes: 71 procent van de jongens en 72 procent van de meisjes heeft meer dan basisvaardigheden.
Wel is er een verschil tussen de groep 12- tot 18-jarigen en de 18- tot 25-jarigen: 62 procent van de jongeren (12- tot 18-jarigen) heeft meer dan digitale basisvaardigheden, tegenover 79 procent van de jongvolwassenen.
Met name op de deelgebieden ‘informatie’ en ‘computers/online diensten’ verschillen de twee leeftijdsgroepen het meeste van elkaar. Op het deelgebied ‘informatie’ heeft 76 procent van de 12- tot 18-jarigen meer dan de basisvaardigheden, terwijl dat voor de leeftijdscategorie 18-25 jaar 95 procent is. Voor het deelgebied ‘computers/online diensten’ liggen die percentages op respectievelijk 78 en 93 procent.
Samen met Kroatië en Estland behoort Nederland tot de kopgroep van landen in de Europese Unie met het grootste aandeel jongeren (16 tot 25 jaar) die meer dan digitale basisvaardigheden hebben. Het aandeel jongeren met meer dan basisvaardigheden is het laagst in Roemenië (22 procent) en Bulgarije (29 procent). Ook Italië, Hongarije en Griekenland scoren op dit punt lager (rond 40 procent) dan het EU-gemiddelde in die leeftijdsgroep (56 procent). België zit met 51% ook onder het EU-gemiddelde.
De Jeugdmonitor is in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ontwikkeld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De Jeugdmonitor is een samenvatting van informatie, op papier en op internet, over de situatie van de jeugd in Nederland. De Jeugdmonitor is bedoeld om beleidsmakers, onderzoekers en andere geïnteresseerden te informeren over de situatie van de jeugd. De monitor wordt samengesteld op basis van bestaande rapportages en databestanden en geeft daarmee een indruk van hoe het gaat met de leeftijdsgroep van 0 tot 25 jaar.