Tekst: Jan van Bergen en Henegouwen, specialist informatiedienstverlening bij de Bibliotheek Schiedam
Ruiimte scheppen
Bibliotheek Den Haag doet 100.000 boeken weg. Hommeles in bibliotheekland en daarbuiten: Facebook, Twitter, Insta, de tv en de kranten. Snel de knipseldienst wakker gekust: werk aan de winkel! Het lampje op de dappere verzetsstrijdster uit Den Bosch wordt aangeknipt. Maar ik begrijp Bibliotheek Den Haag wel. Wie verdwaalt in een labyrint van overvolle boekenkasten ontmoet niet. Je loopt het risico elkaar rakelings te missen. Eerlijk is eerlijk: boeken staan ontmoetingen in de weg. Ik kom vaak in bibliotheken en denk: wat staan hier allemachtig veel boeken en wat staan die hinderlijk in de weg. Zo kun je onmogelijk zien wat de bibliotheek eigenlijk is. Zoveel meer namelijk dan een verzameling boeken. Die 100.000 banden kunnen ze echt gemakkelijk missen en in de gewonnen ruimte worden straks wonderen verricht. Let maar op. Bibliotheek Den Haag heeft grote ambities en heeft geld vrijgemaakt om ze te kunnen waarmaken. Francine Houben en haar bureau Mecanoo zijn ingeschakeld, garantie voor kwaliteit. Binnen een paar jaar worden ze in de hofstad onderscheiden met het predicaat ‘Beste bibliotheek van Nederland’.
Jammer dat het legertje marketeers dat ze daar in dienst hebben dit verhaal zo slecht weet te verkopen. Verhalen vertellen kun je sowieso beter aan bibliothecarissen overlaten, die verkopen geen praatjes en zijn wars van marketingnewspeak. Tien jaar geleden hoorde je ineens overal de slogan ‘van collectie naar connectie’. Wie die toch heeft verzonnen? Als een krijsend krijtje over een schoolbord, ik krijg het er nog koud van. Een handjevol bibliothecarissen pikte hem op, maar dat vond nauwelijks gehoor bij collega’s. Het ene oor in, het andere oor uit. Daarna werd het stil, totdat ze hem in Den Haag weer uit de hoge hoed toverden. ‘Van collectie naar connectie’ is geen verstaanbare mensentaal, maar een achter een bureau uitgedacht slimmigheidje. Handenwrijvend loopt meneer Tump van de Afdeling Marketing door zijn kantoortje:
‘Ik heb nou wat verzonnen al zeg ik het zelf. Het roer gaat nu definitief om. Die duffe, muffe, suffe bibliothecarissen zullen versteld staan’.
Een paar jaar later drong de portee van de slogan plotseling tot me door en ik kon niet anders dan vaststellen dat mijn collega’s en ik ons werk al jarenlang zo aanpakten. Achter die abstracte slogan bleek mijn dagelijks werk schuil te gaan, ik had het alleen niet herkend. Je gaat het pas zien als je het doorhebt.
Dat ze ruimte scheppen in Den Haag valt te billijken. Ze zijn de eerste niet. Heel veel bibliotheken gingen hen voor. Dat maakt de hele heisa ook een tikkie hypocriet. Hebben die anderen het handiger aangepakt? Kennelijk. Je kunt op zijn minst concluderen dat de meesten slim uit het boze oog van de pers wisten te blijven. Ik herinner mij dat Martin Ros vijfentwintig jaar of al langer geleden luidruchtig op de trom sloeg, toen de Hilversumse bibliotheek uitverkoop hield. Hij nam de boeken als weeskinderen liefdevol op in zijn eigen huis. Het bezweek bijna onder de last. Daar werd indertijd wat lacherig over gedaan, maar achteraf was het goed geweest als de bibliotheken daarop geïnspireerd het voortouw hadden genomen voor een toren in het midden des lands. Een boekenweeshuis waar minder gevraagde titels in alle rust op een lezer kunnen wachten. Een voor iedereen vrij en gemakkelijk toegankelijke collectie, waarin lezers thuis of via de catalogus van de eigen bibliotheek kunnen snuffelen. Het boek van je keuze kun je de dag daarop afhalen bij je eigen bibliotheek of wordt binnen vierentwintig uur als brown paper package tied up with string bij je thuisbezorgd. Er zullen nu collega’s zeggen ‘maar die toren is er toch allang, we hebben de KB, een landelijk netwerk en wij kunnen alles aanvragen en verkopen nooit meer nee’. Gelijk hebben ze, maar het is voor lezers en pers kennelijk een goed bewaard geheim. Het is eerlijk gezegd ook een onoverzichtelijke virtuele lappendeken, waarin je alleen sluipdoor kruipdoor de weg weet te vinden. Een toren in het midden des lands is voor iedereen zichtbaar en herkenbaar.
Soms als ik baal van ons land lees ik een paar pagina’s in de Lonely Planet van Nederland. Een probaat middel tegen chagrijn. Humeurmanagement, noemt Matthijs van Nieuwkerk dat. Ik raad het iedereen aan. Daarin las ik een jaar of tien geleden dat Museum Boijmans Van Beuningen een van de mooiste museumcollecties van Europa heeft. Ik woon in Rotterdam, bezocht het museum best vaak, maar dat wist ik niet. Door het onlangs geopende prachtige depot weet ik dat nu wel. Zoiets bedoel ik met een toren in het midden des lands. Een mooi in het oog springend gebouw, waarvan iedereen trots kan zeggen: ‘Kijk daar! Daar staan onze boeken, er wordt goed voor gezorgd en als ik er een wil lezen, kan ik erom vragen. Een geruststellend idee’. Laten we stoppen met het verkopen van praatjes en doen waar we al meer dan een eeuw goed in zijn: verhalen vertellen. Wie Sapiëns heeft gelezen weet van Harari dat verhalen vertellen verbindt.
Noot voor beleidsmakers: ik begrijp het niet en begreep het toen al niet, dat de mensen die het voor het zeggen hadden en hebben bij de grotere bibliotheken zich zo lang hebben verzet tegen de invoer van een landelijke pas. Het terugkerende argument, ‘dan worden wij leeggehaald’, gold mijns inziens toen niet en geldt zeker nu niet als er zoveel boeken ongelezen op de plank blijken te (hebben ge)staan. Het zou goed zijn als de grotere bibliotheken vanaf nu zonder beknibbelend voorbehoud, ruimhartig deelnemen aan de landelijke pas. Dan is bovenstaande ophef niet voor niets geweest.